Home

Wetgeving, regelgeving en Wi-Fi

Het Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken (De voormalige Radiocontroledienst) heeft een Nieuwsbrief uitgegeven over het gebruik van de verschillende zogeheten vrijgestelde toepassingen.

Radio-Lan (Wi Fi, Wireless Fidelity) werkt in de 2,4 GHz band, met Spread-spectrum technologie. Deze frequentieband is vrijgegeven als ISM band. Dat betekent dat het gebruik, mits men zich aan de regels houdt, niet vergunning- of licentieplichtig is voor industriƫle, wetenschappelijke en medische toepassingen.

Gebruikers

Voorbeelden van gebruikers van de 2,4 GHz ISM band zijn:

  • huishoud magnetrons
  • video zendertjes voor binnenshuis (10 mW EiRP)
  • beeldverbindingen van de politie (met name vanuit helicopters)
  • lokale beeld- en geluidsverbindingen voor cameraploegen van omroepen
  • zendamateurs (120 W PEP)
  • treinsignalering (500 mW EiRP)
  • identificatie tags (4 W EiRP)

Zoals je ziet, zijn er een groot aantal verschillende gebruikers met verschillende vermogens. Deze gebruikers maken het lastig om goede Wlan verbindingen te maken omdat het ruisniveau dat je wifi-kaart waarneemt omhoog gaat door andere gebruikers in de zichtlijn van de verbinding.

Door het goed kiezen van lokaties, kanalen en antennes is het echter toch mogelijk een betrouwbaar netwerk te bouwen.
 

Regels

Voor Wi-Fi (Radio Computer netwerken volgens IEEE 802.11, voorheen alleen 802.11b) toepassingen geldt de volgende regel met betrekking tot het uitgestraalde vermogen:

Het maximaal uitgestraalde vermogen mag niet meer dan 100 mW e.i.r.p. bedragen. e.i.r.p.(Equivalent Isotropically Radiated Power) is het effectief uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten opzichte van een isotrope straler. Het uitgestraalde vermogen is het uitgangsvermogen van de radiozendapparatuur verminderd met o.a. kabeldemping, connectoren etc. en vermeerderd met de antenneversterking.
 

Wat betekent dit nu ?!

In een wat meer begrijpelijk jargon kan je het vergelijken met een gloeilamp.

Een gloeilamp zonder reflector zendt rondom een hoeveelheid licht uit die homogeen verdeeld is, dat wil zeggen op elk punt dat op dezelfde afstand (bijv 10 cm) van de lamp ligt zie je evenveel fotonen langskomen. Dit is vergelijkbaar met een isotrope straler.

Wanneer je nu bundeling gaat toepassen met een refelctor en/of een lens dan wordt het stralingspatroon anders. Op het ene punt is het licht feller dan op het andere punt.

Nu zegt de regel dat je in deze situatie je lamp zo moet dimmen dat op het felste punt, op dezelfde afstand (bijv. 10 cm) evenveel fotonen langskomen (dat het licht even sterk is) als wanneer er geen lens of refector gebruikt wordt. (zie boven) Deze situatie is te vergelijken met het gebruik van een antenne.

Waarom dan een antenne (lens of reflector) gebruiken ? Het helpt niet om meer energie (licht, veldsterkte) neer te zetten, maar wel om geen last te hebben van andere bronnen (het kaartje van de buurman, of de andere gebruikers van de band)
 

Praktisch

In de praktijk komt het erop neer dat het effectief uitgestraalde vermogen, nl. van de netwerkkaart samen met de kabelverliezen en de antenne versterking totaal max. 100 mW EIRP mag zijn. Dit betekent dat je 100 milliwatts elektrisch vermogen ( uit je netwerkkaart ) in een zogeheten ( zuiver denkbeeldige ) isotrope straler ( antenne ) mag 'stoppen'. Het resultaat is dan 100 mW EIRP. Een dipool antenne heeft 2.15 dB gain ( versterking ) t.o.v. een isotrope straler. Oftewel, om toch te voldoen aan de 100 mW e.i.r.p.-eis, moet het vermogen 2.15 dB lager zijn dan 100mW ( dat gelijk is aan 20 dBm ). Het vermogen van de netwerkkaart minus kabelverliezen mag dan maximaal 20-2.15 = 17.85 dBm bedragen. Hoe hoger de 'gain' van de antenne, des te lager het toegevoerde elektrische vermogen van de netwerkkaart dus moet zijn.

Lees het voorbeeld hieronder. Zie ook RadioAntenne en KabelDelen
 

Een voorbeeld

Een WMP11 (Linksys) kaart heeft een maximale output van 30 mW (=15 dBm (in 50 Ohm)). Een connector geeft ca. 0.75 dB verlies, en een (goede) kabel ca 0,25 dB / m verlies. Een standaard goedkoop te maken antennetje (biquad) (zie RadioAntenne) heeft een versterking van ca. 8 dBm

Om op het maximum van 100 mW (=20 dBm in 50 Ohm) e.i.r.p. te komen als je een antenne met een gain van 8 dBi (quad) gebruikt met 2 connectoren heb je het volgende sommetje nodig:

    Output Power budget: 15(kaart)-1.5(conn)+8(antenne)= 21.5 dBm

    Maximum is een output 20 dBm, dus de kabelverliezen moeten minimaal 21.5-20=1.5 dB bedragen om te voldoen aan de eisen van het Agentschap Telecom.

Dit betekent dat je MINIMAAL 1.5 / 0.25 = 6m kabel met 2 connectors tussen de output van de kaart of het accesspoint en de (quad) antenne moet hebben om te voldoen aan de eis van max. 100 mW EiRP.

Voor de conversies van mW naar dB, zie ook de scripts of bekijk de radiolink planner op [WWW]deze site
 

Kaartjes

Let op ! Verschillende kaarten kunnen een verschillend maximum uitgangsvermogen hebben. Controleer daarvoor altijd de specificaties van de kaart of het accesspoint.

De WL200 kaart van Compaq, en het WAP-11 accesspoint van Linksys bijvoorbeeld hebben een maximaal uitgangsvermogen van 20 mW (dit komt overeen met 13 dBm in 50 Ohm). De Lucent / Agere wireless PCMCIA kaartjes hebben een maximale output van 15 dBm (30 mW).

De formules om dBm's naar milliWatt om te rekenen en vice versa: 10 x 10log(20mWatt/1mWatt) -> 13dBm 1mWatt x 10 tot de macht (13dBm/10)-> 20mWatt

Seattle Wirelessheeft een goede vergelijk van wireless kaartjes en andere apparatuur met hun uitgangsvermogen

Nadere SimpeleUitleg
 

Antennes

Bouwregelgeving (schotel)antennes

Informatie blad van VROM: http://webfolder.wleiden.webweaving.org/010948-23279.pdf

Over GSM masten

Antennes tot 5 meter bouwvergunningvrij

HAARLEM - Voor de bouw van antenne-installaties van maximaal vijf meter hoog hoeft binnenkort geen bouwvergunning meer te worden aangevraagd.

Daartoe is een convenant ondertekend dat de voorwaarden regelt waaronder deze antenne-installaties aangebracht worden. Ondertekenaars waren het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het ministerie van Vrom, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de vijf operators van mobiele telecommunicatie.

In het convenant is afgesproken dat de operators samen een plaatsingsplan maken om gemeenten te informeren over locaties van bestaande en geplande antennes. Daarnaast bevat het convenant afspraken over de visuele inpasbaarheid van antennes, het instemmingsrecht van bewoners van huurwoningen en de maximaal toegestane blootstelling aan radiofrequente elektromagnetische velden.

De mobiele Telecom aanbieders zullen zeer tevreden zijn, want voor volgende generaties mobiele telefonie en internetdiensten - te beginnen met umts - zijn nieuwe, fijnmazige netwerken nodig. Als straks niet langer voor iedere antenne een aparte bouwvergunning moet worden aangevraagd, zal de realisatie van die netwerken een stuk sneller kunnen.

De vrijstelling van de bouwvergunningplicht voor antennes tot vijf meter maakt deel uit van de gewijzigde Woningwet die op 1 januari 2003 van kracht werd, waarin de vergunningvrijheid van antennes is geregeld. Het convenant is een uitwerking van het door de Tweede Kamer vastgestelde Nationale Antennebeleid, waarin wordt gezocht naar een evenwicht tussen de belangen op het gebied van volksgezondheid, leefmilieu, veiligheid en economische ontwikkeling.

Telecommunicatiewet

Op telecommunicatie (iedere overdracht, uitzending of ontvangst van signalen van welke aard ook door middel van kabels, radiogolven, optische middelen of andere elektromagnetische middelen) is de Telecommunicatiewet van toepassing. De Telecommunicatiewet is te vinden op http://www.ivir.nl/wetten/nl/tw.pdf.
Op dit moment ligt er een voorstel voor een nieuwe Telecommunicatiewet in de Tweede Kamer. Deze kan gevonden worden via http://www.overheid.nl/op/index.html (publicatienummer 28851). Beide wetten zijn gebaseerd op Europese Richtlijnen die via de site van het Instituut voor Informatierecht (http://www.ivir.nl) kunnen worden gevonden.
 

Home